Vergezocht en dichtbij

Parasja Nitsaviem

tekening van Mozes op de berg die HaYom zegt

“De geboden die ik u vandaag heb gegeven, zijn niet te zwaar voor u en liggen niet buiten uw bereik. Ze zijn niet in de hemel, dus u hoeft niet te zeggen: ‘Wie stijgt voor ons op naar de hemel om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij ernaar kunnen handelen?’…Nee, die geboden zijn heel dichtbij, u kunt ze in u opnemen en ze u eigen maken; u kunt ze volbrengen.”

Aldus de Eeuwige in deze parasja Nitsaviem (Dev. 29,9 – 30,20), als de Tora haar afsluiting nadert en de tekst neigt naar meer overkoepelende slotbeschouwingen. Uit deze karakterisering van de geboden wordt vaak de gedachte afgeleid dat het Jodendom over aardse dingen gaat, over handelingen die gewoon verricht kunnen worden en niet over bovenaardse gedachtenconstructies die verder afstaan van het dagelijkse leven.

Vanuit die benadering is de vraag in de geciteerde passage zuiver retorisch: “Wie stijgt voor ons op naar de hemel om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij ernaar kunnen handelen?”. Dat hoeft helemaal niet, dus het vanzelfsprekende negatieve antwoord is: niemand.

Maar sommige commentatoren vinden dat te simpel. Ze erkennen dat er geen direct probleem is, want “de geboden zijn heel dichtbij”. Maar toch, zeggen ze, stel dat de Tora in de hemel was, dan suggereert de vraag dat er iemand gestuurd zou moeten worden – zo belangrijk is de Tora wel. Daar is niks negatief retorisch aan, integendeel: dan krijg je een nieuwe retorische vraag met een positief antwoord: “Moeten we in die situatie naar de hemel om de geboden daar te halen? Natuurlijk wel!”

De twee benaderingen vormen met elkaar misschien wel een goede afspiegeling van de combinatie van dichtbij en vergezocht die de feitelijk bestaande Joodse tradities vertonen. Ja, de voorschriften zijn aards en dichtbij, ze gaan over eten, drinken, vrijen, oorlog en vrede. Maar nee, ze zijn ook vaak ingewikkeld zoals de regelgeving voor een koosjere etrog of een koosjere oven. De toewijding aan die ingewikkeldheden kan ascetische trekken krijgen, en dat ziet er helemaal niet werelds of aards uit. Misschien toch iets uit de hemel…?


illustratie cover Primo Gill: Mozes zegt HaYom (de dag) omdat er in de text nadruk op dat woord zit, en het was Mozes’ laatste dag voordat hij doodging.

Over Naud van der Ven 12 Artikelen
Naud van der Ven studeerde geschiedenis. Via studies accountancy en informatica werd hij kwaliteitsmedewerker bij de gemeente Amsterdam. Hij promoveerde in 2006 op een proefschrift over Emmanuel Levinas en organisaties. Sindsdien geeft hij workshops over de vraag “Wat gebeurt er als de ene mens denkt voor de andere?”, waarin de filosoof Levinas en het verschijnsel ‘denkschaamte’ centraal staan. De weerslag daarvan is ook terug te vinden op zijn website www.naudvanderven.nl.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*