Zondagavond. Alfred Birney is Zomergast. Hij schetst zijn persoonlijke geschiedenis en vertelt over zijn leven dat is gevormd door de oorlogservaringen van zijn vader in voormalig Indië. Het komt er niet van om een lijntje uit te gooien naar Afghanistan, waar die ochtend de hoofdstad, Kabul, in handen is gevallen van de Taliban. Misschien heeft dat te maken met de opbouw van het programma en de eisen van het format. De presentatrice heeft al moeite om Alfreds meanderende gedachten af te kappen en hem bij de les te houden. Vrije associatie over een heel andere oorlog is waarschijnlijk niet de bedoeling.
‘Vliegen’ is de nogal nadrukkelijk aanwezige metafoor deze week. Emoties en analyses over wat er dit weekend is gebeurd, stuiteren al dagen door mijn hoofd, met nieuws van Afghaanse bekenden die er in geslaagd zijn de luchthaven te bereiken en in een vliegtuig te klimmen. Zij staan nu ergens in een vreemd landschap te koekeloeren naar wat de toekomst brengt, met de kleren die ze aanhebben en verder h-e-l-e-m-a-a-l niks. In Kabul zijn sommige bekenden intussen ondergedoken.
Het is snel gegaan, heel snel. En ook weer niet, als ik de deskundologen moet geloven. Afghanen die ik spreek zijn geschokt. De verwachting was dat de Taliban ergens op zoveel verzet zouden stuiten, dat er kon worden gehergroepeerd. De vorige keer dat de Taliban de kant van de stad op kwam, werd er om elke straat bitter gevochten, zodat gezinnen intussen konden vluchten. Dat de president en de anderen ‘m zo snel peerden, is onbegrijpelijk.
Ik probeer bij te houden wat verstandige mensen die het land kennen, te berde brengen. Hier zijn er twee. Ik volg Rory Stewart op Twitter. En lees Sarah Chayes. Beide zijn onafhankelijke denkers. Rory Stewart is een Brit, hij is diplomaat geweest in Afghanistan en directeur van een ontwikkelingsorganisatie, en tevens staatssecretaris in het kabinet van Teresa May. Hij verzette zich tegen Brexit en werd om die reden in 2019 uit de Lagerhuisfractie gezet van de Conservatieve Partij. Er is veel meer over hem te vertellen – hij is een zeldzaam kleurrijk politicus & wetenschapper & schrijver – en dat is allemaal goed online te vinden. Wat ik fijn vind van Stewart is zijn focus op het menselijke. Tegen critici die zeggen dat twintig jaar westerse bemoeienis niets hebben opgeleverd nu de regering is gevlucht en de militairen niet hebben gevochten, wijst hij op de stappen die individuele Afghanen hebben kunnen zetten, zowel mannen als vrouwen. Voor veel Afghanen is het leven enorm vooruit gegaan: in persoonlijke vrijheid, gezondheid en onderwijs. Uit de manier waarop hij over Afghanen spreekt, blijkt dat voor hem de Afghanen gelijkwaardig zijn aan ons. Stewart stapt uit het frame van de collectiviteit en ziet geen ‘vluchtelingenstromen’, ‘sprinkhanen’, ‘luiwammesen’, ‘lafbekken’, ‘gevaren’, ‘kakkerlakken’, ‘problemen’, maar individuen die zich nu in doodsangst aan vliegtuigen vastklampen.
De Amerikaanse Sarah Chayes komt juist weer van de andere kant: haar analyses overschrijden landsgrenzen en tijdvakken. Iedereen is een leunstoelgeneraal, deze dagen, ikzelf ook, en in de achteruitkijkspiegel kijken is makkelijk, maar Chayes heeft er echt verstand van. Zij woonde jarenlang in Kandahar en zij kent de hoofdrolspelers persoonlijk. Zij werkte als journalist, als ondernemer en als adviseur van de Amerikaanse Chiefs of Staff in Kandahar. Inmiddels is zij weer in de Verenigde Staten. Sarah heb ik wel eens geïnterviewd voor het NIW (Nieuw Israelitisch Weekblad). Zij is het levende bewijs dat ook Joden zich heel intensief om Afghanistan bekommeren. Haar recente artikel The Ides of August kan ik aanbevelen. It’s the corruption, stupid! (Mijn samenvatting.)
Wat deze twee gemeenschappelijk hebben is hun focus op de bevolking, niet op de noden van de Afghaanse regering of de buitenlandse mogendheden. Afghanistan zien zij als een spiegel waarin het westen zichzelf weerspiegeld ziet, in alle onmacht, goede en kwade bedoelingen, zelfmisleiding en propaganda.
Hulp en wederopbouw moet ten goede komen aan de mensen, en niet aan regeringsleiders, of de ‘structuren’. Of de donor zelf, jazeker! 99 procent van de hulp is weer teruggevloeid richting de gulle gevers, aan salarissen, winsten en corrupte vestzak-broekzak betalingen. Kunt u zich de woorden uit 2011 van Emile Roemer nog herinneren over het Europese geld voor de Griekse bevolking dat één rondje om de Akropolis maakte en weer terugvloog naar de banken in Noord-Europa? Zo ongeveer is het ook gegaan met het geld dat is gefourneerd voor Afghanistan de afgelopen twintig jaar. Lees Rory Stewart en Sarah Chayes.
Geef als eerste een reactie