Vergankelijkheid in de rechtsstaat

Sjofetim

beeldmerk Parasja

“In alle poorten die de Eeuwige ons geeft, dat wil zeggen in het hele Heilige Land, moeten rechters en handhavers worden aangesteld”. Een samenleving zonder rechtsgang en rechtsorde heeft geen bestaansrecht. Op basis van deze regelgeving ontstaat een burgermaatschappij waar niet alleen alle plichten die mens heeft tegenover zijn medemens en tegenover de Eeuwige worden nageleefd, maar waar ook de rechten worden gewaarborgd. 

Met deze inleidende toezegging begint de wekelijkse Parasja (Dewariem/Deutronomium 16:18 tot en met 21:7). 

Een rechtsstaat kent wetten. De Joodse rechtsstaat is daar extra vol van met haar 613 ge- en verboden die de Tora ons aanreikt. En dan hebben we ook nog het hele spectrum van rabbijnse regelgeving dat onlosmakelijk met de Tora-wetten is verbonden. Voor diegenen die hier mee leven is dit de Joodse rechtszekerheid die het aardse leven zo de moeite waard maakt om te door leven. In goede, maar ook in barre tijden. 

In het begin van onze wekelijkse Tora-voorlezing staat een stukje regelgeving dat oppervlakkig gezien niet zo heel belangrijk lijkt. “U zult geen ‘gewijd bos’, geen boom, planten naast het altaar van de Eeuwige”.  De Tora geeft aan dat in die Heilige Tempel in Jeruzalem geen boom of andere planten mogen worden geplaatst om die gewijde ruimte te versieren. Op meerdere plaatsen vertelt de Tora over allerlei edelmetalen, sieraden, schitterend textiel, juwelen en speciale houtsoorten die samen zorg moeten dragen voor de verfraaiing van G’ds ruimte. Maar het planten op eigen initiatief van bloemen en planten mag niet. 

Tussen de talloze verklaringen die dit verbod uitleggen, vinden we dat bij alle materialen die de Tora voorschrijft als functionele benodigdheden voor Zijn eredienst in het Heiligdom sprake moet zijn van duurzaamheid. Anders dan vergankelijkheid. Bloemen, planten, bomen tonen een cyclus van vergankelijkheid. Dit sluit niet aan bij de eeuwigheidswaarde van het dienen van de Eeuwige en bij Zijn offerdienst.

Daarnaast is er nog iets. Tot in het kleinste detail wordt aan ons uitgelegd hoe eerst het Tabernakel, de voorloper van de Tempel die koning Salomon bouwde in Jeruzalem, en daarna die Tempel er zelf uit moest zien. Tot en met de bloem- en kelkmotieven op de Menora, de zevenarmige kandelaar, de keuze van edelstenen in het borstschild van de hogepriester en honderden andere details. 

Deze gedetailleerde G’ddelijke beschrijving sluit, zo vertelt de Talmoed, iedere andere menselijke variatie op wat de Tora aanreikt uit. Het is het G’ddelijke gezag dat de regelgeving bepaalt. Niet de menselijke fantasie. 

Zo zien we aan de hand van dat ene voorschrift, ogenschijnlijk een detail, hoe de rechtszekerheid de mens wordt aangeboden. Zoals het in de Tora voorkomt. En zien we van wie deze zekerheid komt. Van de Eeuwige zelf.

Een aangename sjabbat gewenst.

Over Lody van de Kamp 97 Artikelen
Lody B. van de Kamp is rabbijn, schrijver en publicist. Naast het schrijven van historische romans (thema vooral ‘de Jood in de Tweede Wereldoorlog’) publiceerde hij ‘Over Muren heen’, over de kennismaking tussen de Moslim en de Jood in Nederland. Hij publiceert regelmatig in landelijke dag- en weekbladen en is actief binnen de stichting Said & Lody. Hij is één van de oprichters van Yalla!, een stichting die de beeldvorming in onze samenleving wil doorbreken. Lody is lid van ‘Amsterdam Inclusief’, negen meedenkers over het beleid van deze gemeente.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*