Parasja van Ekev (Dewariem 7:12 – 11:25) vervolgt het patroon van veel Parsjiot in het Boek Dewariem. Enerzijds probeert Mosjé het volk voor te bereiden op de intocht van het Beloofde Land en alle daarbij horende uitdagingen. Tegelijkertijd wordt er teruggekeken in de geschiedenis van Israël. Mozes herinnert hen aan de belofte van God aan de aartsvaderen als reden voor wat men straks zal gaan meemaken. Denk niet dat het om je eigen verdienste gaat. Om dit te benadrukken gaat Mosjé nog eens fijntjes allerlei minder vrolijke episodes uit de geschiedenis van de Israëlieten langs zodat duidelijk wordt dat men op basis van de eigen rechtvaardigheid de Intocht niet zal verzilveren. De rabbijnen zien ook verschillende mitswot in deze Parasja: het bensjen na de maaltijd (8:10) en het tweede deel van het Sjema (11:13-21) dat dagelijks tweemaal per dag gezegd wordt, ’s ochtends en ’s avonds.
De Parasja opent met de belofte dat als de Israëlieten Gods geboden in acht nemen, zij op velerlei wijze gezegend worden, waaronder de overwinning op de Kanaänitische volkeren. Wat opvalt is het aardse karakter van de zegeningen: overvloed, grote veestapel, vruchtbare vrouwen en een lang en gelukkig leven op de grond van het land Israël. En natuurlijk omgekeerd: indien Israël ontrouw is tegen het verbond dan zullen er van de zegeningen weinig terecht komen. Nogmaals legt Mosjé de nadruk op de grote zonde van het dienen van afgoden – dat is nu net de religieuze cultuur van de Kanaänitische volkeren. Geen compromis met afgodendienst, cultusplaatsen en voorwerpen op het grondgebied van Israël – het land waar het oog van God altijd op gericht is – is de boodschap van Dewariem. En let op, grote overvloed leidt tot hoogmoed en doet de hand van God vergeten, bijvoorbeeld ten aanzien van regenval. Droogte is vooral een moreel probleem en geen klimatologisch verschijnsel zegt deze Parasja.
De openingszin van de Parasja luidt: “En het zal zijn vanwege dat jullie gehoor geven aan deze wetten en ze in acht zal nemen om ze uit te voeren, dat God zich voor jullie zal houden aan het Verbond en de Liefde/Trouw die Hij aan jullie voorouders heeft beloofd” (Dewariem 7:12). Het ‘vanwege’ is de vertaling van het Hebreeuwse woord ‘ekev’, dat lijkt op ‘akev’, de hiel van de voet volgens Rasji.
Hoe moeten we deze openingszin uitleggen? ‘De hiel’ staat symbool voor de geboden die de mens normaliter met de voet (de hiel) treedt, zegt Rasji. Dus één mogelijkheid is dat als je alles in acht neemt, zelfs die kleine vervelende dingetjes die je het liefst niet zou doen omdat ze onbelangrijk lijken, relatief veel moeite kosten of om andere reden impopulair zijn, dan zullen alle zegeningen van het Verbond op je rusten. Maar misschien kan je het ook anders zien: wanneer je je aan deze impopulaire kleine dingen houdt, dan is dat in de ogen van God zeer belangrijk. Wij kunnen vaak de reikwijdte van ons handelen niet goed overzien. Zoals de Misjna in Pirké Avot al stelt: “wees voorzichtig met een licht gebod, zoals met een zwaar gebod – want je weet niet de beloning (de resultaten, de invloed) van de geboden” (Avot 2:1).
Dat wil uiteraard niet zeggen dat de grote dingen onbelangrijk zijn, integendeel. Maar waar het om gaat is de overgave waarmee iets gebeurt – groot of klein. Want de mens kijkt met en door zijn ogen, maar God kijkt naar het hart.
Geef als eerste een reactie