Uw Joodse boeken – gelezen én ongelezen – en uw Joodse identiteit

Bij De Mokumse Geniza worden momenteel regelmatig delen van Joodse huisbibliotheken ingebracht, omdat oudere mensen kleiner gaan wonen of komen te overlijden. Als de gelegenheid er is, probeer ik tijdens de overdracht tenminste iets van de verhalen rond die kleine collecties op te vangen. 

“Dit zijn nog boeken die ik voor mijn bar mitswa heb gekregen.” Meteen zie ik een boeiend tijdsbeeld opdoemen, van een internationaal (vooral op Israël!) georiënteerde Joodse gemeenschap, die tegelijk met de rest van Nederland herrees onder Drees. “Ja, ik doe nog niet alles weg, hoor. Sommige boeken zijn belangrijk voor mijn Joodse identiteit.” Hier had ik op door moeten vragen! Misschien komt dat nog, maar nu neem ik het als uitgangspunt om te mijmeren over het belang van boeken, zelfs als ze ongelezen blijven.

One cannot fully grasp the nature of books without considering the full range of activities in which they play a role, from the author’s work of writing, to the consumer’s purchasing a book and reading or reciting it, or merely placing it on his bookshelf.

Aldus Shlomo Berger z”l in een artikel genaamd Yiddish book production in Amsterdam between 1650–1800: Local and international aspects.

In een ander artikel citeert Berger zijn naamgenoot Shlomo Zalman Londen, die al in 1735 bij voorbaat mopperde op zijn “lezers”, omdat hij wist dat velen van hen zijn boeken slechts kochten om hun sociale status mee te etaleren. Als classica weet ik dat Seneca dat in de oudheid ook al deed. Iets van alle tijden, dus. En ik neem maar aan dat er zich onder mijn lezers (bent u er nog?) zeker twee of drie bevinden, die ooit de volgende, ietwat valse, vraag hebben gehoord: “Heb je die boeken ook allemaal gelezen?”

Het is niet nodig dat u zich schaamt. U bent in goed gezelschap: het mijne, en dat van Umberto Eco, die een persoonlijke boekerij van 44.000 banden naliet:

Eco, die ook filosoof en semioticus was, gebruikte zijn bibliotheek als een universum van kennis. Niet dat hij die duizenden boeken allemaal las, maar ze waren er voor als hij ze nodig had, want hij wist zo ongeveer wat er in moest staan. De met hem bevriende schrijver Nassim Nicholas Taleb formuleerde het zo: „Het is niet alleen een fysiek archief, maar ook een overzicht van zijn manier van denken en zijn blik op cultuur.” Eigenlijk zit Eco’s hele leven in die bibliotheek verborgen. Zijn boeken waren zijn geheugen.

(Michel Krielaars in NRC van 2 juli 2021)

Een extern geheugen, dat net als onze eigen binnenwereld hele gebieden kent, waar we nog maar zelden komen, of na de oorspronkelijke ervaring nooit meer geweest zijn. Al is een mens natuurlijk veel meer dan dat, het speelt een belangrijke rol bij wie wij zijn. Bovendien gaat er – ook al wonen we nu bijna op het internet – onmiskenbaar iets geruststellends van uit om al die kennis en verhalen en inzichten onder handbereik te hebben. En zie: mijn associatieve brein grijpt al naar een citaat, waarin boeken in verband worden gebracht met Joodse identiteit. Ook daar gaat er een geruststellende, want de eigen identiteit bevestigende en gemeenschapsgevoel versterkende werking van uit. Terwijl ze alleen maar in een boekenrekje staan:

En het was er, zegt vader altijd, net als bij hun eigen moeder, en toch uren ver weg, en het rook er precies zoo in dat verre huis, en ze hadden er bijna net zoo een mizrach, en het boekenrekje met de tefilles, hing er ook aan roode koorden tegen den muur.

(Carry van Bruggen in Het huisje aan de sloot)

Ik ga u nu dus niet vragen of u alle boeken die u in huis hebt ook echt gelezen hebt, maar ik ben wel nieuwsgierig naar welke boeken – religieus of seculier – in uw ogen belangrijk zijn voor uw Joodse identiteit . . . . 

Over Channa Kistemaker 52 Artikelen
Is afgestudeerd (1988) als classica en heeft zich later in het Hebreeuws bekwaamd. Zij doet historisch onderzoek naar de religieus-Joodse boekcultuur in Nederland van 1815 tot nu. Ook houdt zij zich bezig met het documenteren van de grafzerken op de Joodse Begraafplaats Zeeburg, en vertaalt zij poëzie uit het Ivriet.

3 Comments

  1. Het allerbelangrijkste voor mijn Joodse identiteit is De Verlatene geweest, van Carry van Bruggen. Dat las ik ergens rond mijn twintigste, en ik heb het wel tien keer gelezen. Het is later met mij meegegaan naar Jeruzalem. De beschrijving van de Seider met rozijnen’wijn’, de tafel met het sneeuwwitte kleed…..dat beeld komt aan het einde terug, als de oude Lehren, de vader, eenzaam aan de Seidertafel zit omdat Roosje de hele Seider heeft vergeten, vanwege Rudi, haar niet- joodse vrijer.

    • Dank voor je reactie, Eva! De Verlatene is een belangrijk boek. Was er een van de kinderen met wie je je het meest identificeerde? Welk van de vier dan?

      • Ik las het eigenlijk veel eerder dan dan rond mijn twintigste, al vanaf mijn zestiende denk ik (ik was zo’n kind dat nooit genoeg boeken uit de bibliotheek had want ik las zo snel, en als alles uit was ging ik kijken in de boekenkast van mijn ouders of daar nog iets van mijn gading was te vinden.) Wel heb ik het vele malen herlezen. Ik weet niet of ik me echt met een van de kinderen Lehren identificeerde – ik was helemaal niet Joods opgevoed thuis – maar de beschrijving van de Seideravond fascineerde me. Alles fascineerde me eigenlijk, ook het antisemitische pesten door andere kinderen; het tragische leven van Esther, de eenzame gang van Daan, de andere eenzaamheid van Jozef bij zijn ‘vrije’ schoonfamilie…. . Het exemplaar dat wij thuis hadden is uitgegeven 1937 door de Wereldbibliotheek, 14de druk en nog in vooroorlogse spelling geschreven, waar ik geen moeite mee had (ondertitel: Een roman uit het Joodsche leven).

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*