Schuldgevoelens

Sidra Mattot

beeldmerk Parasja

De sidra Mattot speelt in op schuldgevoelens die we kunnen hebben over het zionistische project. Niet zozeer over het probleem van de verdrijving van andere volkeren bij de inname van Erets Jisraël – daar doet de Tora sowieso niet zo moeilijk over. Nee, het morele tekort zoals besproken in de sidra bestaat er juist in dat je ook te weinig kunt bijdragen aan de vestiging en opbouw van de Joodse staat. Vanwege andere belangen die je daarvan afhouden, zoals bezit, comfort of carrière.

Concreet gaat het in Bemidbar hoofdstuk 32 over de stammen Ruben, Gad en de helft van Menasjé. Onderweg naar het Beloofde Land trekken ze aan de Oostkant van de Jordaan door de landen Jazér en Gilad. En wat ze daar zien bevalt hen zeer. Ruben en Gad “hadden een grote veestapel, machtig veel. Toen ze het land Jazér en het land Gilad eens bekeken, bleek dat de geschikte plaats voor vee te zijn”. Eigenlijk willen ze daar wel blijven, ze hoeven niet zo nodig de Jordaan over te steken.

Maar hoe vertel je dat Mosjé? Als ze daarover beginnen zegt Mosjé: “Jullie broeders gaan in de oorlog, en jullie blijven hier?!” Ze lijken in de ogen van Mosjé net zo laf als de verspieders van veertig jaar geleden, die zich lieten afschrikken door de toenmalige inwoners van het land. “Klaarblijkelijk nemen jullie, zondarengebroed, de plaats van jullie ouders in, daardoor de laaiende woede van de Eeuwige op Jisraël nog aanwakkerend”, aldus Mosjé.

Dat verwijt trekken de stammen zich aan en ze stellen Mosjé voor dat ze als stoottroepen voorop zullen gaan bij de verovering van het land. Zo zullen ze zich solidair tonen met de andere stammen. Maar hun vee en hun vrouwen en kinderen laten ze op de Oostoever, omdat ze zich daar uiteindelijk willen vestigen na de inname van het land.

Mosjé laat hen beloven dat ze niet eerder naar hun huisgezinnen terugkeren, “totdat ieder van de Kinderen van Jisraël zich in het bezit van zijn erfdeel gesteld heeft”. Onder voorwaarde dat ze die belofte inlossen kan Mosjé ermee instemmen dat Ruben, Gad en de helft van Menasjé zich vestigen buiten het Beloofde Land. Kennelijk had hij wel begrip voor de economisch-pragmatische overwegingen van die stammen, hij was geen rechtlijnige zionist. Of zou hij revisionist avant la lettre geweest zijn, die ook de Oostoever rekende tot Erets Jisraël?

Over Naud van der Ven 14 Artikelen
Naud van der Ven studeerde geschiedenis. Via studies accountancy en informatica werd hij kwaliteitsmedewerker bij de gemeente Amsterdam. Hij promoveerde in 2006 op een proefschrift over Emmanuel Levinas en organisaties. Sindsdien geeft hij workshops over de vraag “Wat gebeurt er als de ene mens denkt voor de andere?”, waarin de filosoof Levinas en het verschijnsel ‘denkschaamte’ centraal staan. De weerslag daarvan is ook terug te vinden op zijn website www.naudvanderven.nl.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*