Een noemenswaardig probleem

beeldmerk Parasja

Sjelach Lecha: De opstelling wordt bekend gemaakt

Woensdagavond onthulde Frank de Boer de opstelling van het nieuwe Nederlandse elftal dat hoge ogen moet gaan gooien op het Europees Kampioenschap.

Deze week, aan het begin van de parasja, werd eveneens een opstelling bekend gemaakt, namelijk de namen van het nationale team van verspieders die het land Kenaän mochten gaan verkennen. Elke stam stuurde hun aanvoerder mee en zo kregen we een lijstje van (geen elftal, maar) een twaalftal gedelegeerden.

Een joetje en twee heitjes

Hierna schrijft de Thora:

Dit zijn de namen van de mannen die Mosjé stuurde om het land te verspieden. En Mosjé noemde Hosjee’a bin Noen, Jehosjoe’a. (Bemidbar 13:16)

Hosjee’a bin Noen, die zowel Mosjé’s leerling als stamhoofd van Efraïm was, kreeg hier een nieuwe naam van Mosjé: Jehosjoe’a (‘God is redding’). Het enige wat Mosjé moest doen, was een letter joed (י) voor zijn naam te plaatsen.

Volgens één Midrasj wierp de letter joed van de naam Saraj zich voor de troon van God en zei: “Ribono sjel olam, meester van de wereld! Omdat ik de kleinste letter ben, heb je me uit de naam van Saraj de Rechtvaardige gehaald?!” God antwoordde: “Vroeger stond je in de naam van een vrouw, en aan het einde van de naam. Nu zal ik je in de naam van een man zetten, en aan het begin van de naam, zoals geschreven staat: ”En Mosjé noemde Hosjee’a bin Noen Jehosjoe’a”. 

Een wat vrouwvriendelijkere Midrasj legt uit dat de joed van Saraj, die de getallenwaarde 10 heeft, zich in twee letters hee (ה) splitste. De ene letter hee verving de letter joed van Saraj waardoor ze nu Sara heette, en de andere gaf ze aan Awram die met een extra letter hee nu Awraham heette. Zo werden dus uit één joetje, twee heitjes.

Nu dat we gerustgesteld zijn dat geen enkele letter verloren ging, kunnen we ons weer op de p’sjat (eenvoudige verklaring) concentreren.

Een noemenswaardig probleem

Mosjé verandert dus de naam van Hosjee’a in Jehosjoe’a. Of niet soms?

Als je goed kijkt in de Thora zul je zien dat Jehosjoe’a tot nog toe nog nooit Hosjee’a werd genoemd! Hij werd altijd al ‘gewoon’ Jehosjoe’a genoemd. Zowel in zijn functie als dienaar van Mosjé en ook als generaal in het verhaal van Amalek. Altijd Jehosjoe’a! 

Waarom impliceert de Thora dan dat Jehosjoe’a tot nu toe Hosjee’a heette? En dat het Mosjé was die hem een andere naam gaf? Ik kan er geen touw aan vastknopen.

Gelukkig kunnen onze geleerden hier wel een touw aan vast knopen. Of tenminste een klein draadje.

Macht der gewoonte

Riwa (Rabbi Jehoeda ben Eliëzer, 12e.13e eeuw, Troyes), legt uit dat Hosjee’a inderdaad pas in de tijd van de verspieders zijn naamsverandering kreeg. Maar omdat Mosjé op het moment van het schrijven van de Thora er al gewend aan was om hem Jehosjoe’a te noemen, noemde hij hem van het begin af aan al zo. Toch voelde Mosjé dat hij tijdens de vertelling van het verhaal van de verspieders nog moest vermelden, dat hij pas op dit moment in de geschiedenis Hosjee’as naam in Jehosjoe’a veranderde. 

Macht der gewoonte dus? Ik vind het allemaal een beetje ver gezocht.

Na de hervatting

Volgens enkele academici had onze parasja oorspronkelijk geen namenlijstje van 12 stamhoofden. Er stond enkel iets als:

Mosjé zond hen uit de woestijn van Paran, door het woord van God, alle mannen waren leiders onder de kinderen van Israël. En zij trokken op en zwierven door het land van de wildernis van Tzien tot aan de weg naar Lewo Chamat (Bemidbar 13:3, 21).

Eén reden waarom ze dit denken, is dat zowel vóór als na het namenlijstje geschreven staat: “Wajiesjlach otam Mosjé”, “En Mosjé stuurde ze”. Deze herhaling wordt in de wetenschap een Wiederaufnahme, ook wel een ‘hervatting’, genoemd. 

Het was een bekende schrijverstechniek uit de oudheid om na het invoegen van een tekst de tekst weer te hervatten met de herhaling van een zin(sdeel) van het voorgaande stukje, om zo de lezers weer in het zadel te helpen, ze te heroriënteren in het verhaal.

Een ander bewijs dat ze brengen is de volgende pasoek in het volgende hoofdstuk:

Jehosjoe’a , de zoon van Noen, en Kalev, de zoon van Jefoenee, die behoorden tot degenen die het land verkenden, scheurden nu hun kleren (Bemidbar 14:6).

Kennelijk vond de Thora het nodig om ons te vertellen dat Jehosjoe’a en Kalev behoorden tot de verspieders die het land verkenden, alsof dat ons nog niet bekend was. Maar als de opstelling al eerder bekend was, waarom vertelt de Thora ons dit dan opnieuw?

Het lijkt dus dat deze pasoek oorspronkelijk al deel uitmaakte van de parasja en dat de namenlijst, kennelijk deel van een oudere traditie, pas later van zolder werd gehaald.

Het dilemma van de redacteur was nu dat de naam in het lijstje dat hij voor zich had Hosjee’a was en niet Jehosjoe’a. Hieruit concludeerde hij dat er een naamsverandering had plaatsgevonden. En wie anders dan Mosjé zou zijn naam hebben kunnen veranderen?

In ieder geval zou dit verklaren waarom de naamsverandering pas hier plaatsvond door Mosjé. 

Promoveren

Tot slot toch maar weer een rabbijnse verklaring waarom Mosjé de naam van Hosjee’a veranderde. 

Rasjbam, Rabbi Sjmoe’eel ben Meïr (1085-1158, Ramerupt – Frankrijk), verklaart dat het niet ongebruikelijk was in Tenach een nieuwe naam te krijgen als je promotie kreeg. Zo noemde Fara’o Joseef Tzafnat Panee’ach (‘de man aan wie geheimen worden onthuld’) en Newoechadneetzar torpedeerde de profeet Daniel tot Belteshatzar (‘[De god] Bel is de bewaarder van geheimen’).

In het geval van Jehosjoe’a groeide hij natuurlijk op als Hosjee’a, maar toen hij dienaar werd van Mosjé kreeg hij promotie naar de eredivisie van de Tenach. En dus: met de bijbehorende nieuwe naam.

Ook voetballers krijgen bijnamen als ze een bepaalde status bereiken. Zo zijn Ajacieden de Godenzonen, Messi heet de “De Vlo” omdat hij zo klein en snel is en Klaas-Jan Huntelaar met zijn jagersinstinct heet “The Hunter”.

Joodse Nederlandse voetballiefhebbers bewandelen op dit ogenblik twee paden: In de parasja zijn de scouts onderweg naar het beloofde land. Tegelijkertijd zijn we in oranje gehuld onderweg naar de begeerde zilveren trofee.

Altijd onderweg, met een duidelijk doel voor ogen.

Sjabbat Sjalom!

Bronnen:

Over Igra Ramma 22 Artikelen
Igra Rammah (een nom de plume) woont thans in het buitenland maar is oorspronkelijk afkomstig uit Nederland. Hij heeft vier jaar in jesjiewes geleerd en laat zich graag uitdagen voor een pittige discussie over onze Joodse traditie. Met zijn voorliefde voor bijbelkritiek bekijkt hij de zaken graag van de minder traditionele kant en vindt zo diepgang in zijn eigen cultuurgoed.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*