Parasjat Emor, zo zuiver mogelijk proberen te leven

beeldmerk Parasja

Een rapport van een mensenrechtenorganisatie, een kritische column in een landelijke krant, notulen van ministeriële besprekingen. Deze week bracht weer voldoende momenten waar woorden er toe blijken te doen. Een beetje een open deur, hoe minder we elkaar de afgelopen tijd in levende lijve konden tegenkomen, hoe relevanter het gesproken woord is geworden. Grote delen van de lichaamstaal gaan in de Zoom verloren, blijft over intonatie en woordkeuze. En op papier hebben we alleen nog maar de woordkeuze over. Houd dan de nuance nog maar eens overeind. 

Niets nuance, gewoon pure woorden spreken. Midrasj Emor citeert Rabbi Tanchum ben rabbi Channilai. En die citeert op zijn beurt weer Psalm 12. “De woorden van de Eeuwige zijn zuivere woorden.” Zijn de woorden van de mens dan niet zuiver? Nou, ja, niet altijd. Om zuivere woorden te spreken moet je proberen om je taal niet te verontreinigen. De midrasj voert een aantal voorbeelden aan waarbij de Eeuwige het goede voorbeeld gaf: hij gebruikte omschrijvingen om niet-reine zaken aan te duiden. In plaats van in Bereesjiet (Genesis) te spreken over onreine dieren die meegaan op de ark van Noah (van de reine gaan er telkens zeven per geslacht mee, van de niet-reine maar twee), spreekt hij over dieren die ‘lo tehora’ (=niet rein) zijn. Zo wordt het woord tamee (defiled in het Engels, hier mist een goed eigen Nederlands woord) vermeden. Door afkeurenswaardige woorden in de mond te nemen, verontreinig je jezelf ook. 

Rein en onrein is waar het aan het begin van Parasjat Emor om gaat. Maar hoe braaf kan je zijn in je woorden? Geen kwaadspreken is echt niet eenvoudig. Niet roddelen al helemaal niet. En het hoeft ook niet zo rigide. Roddelen is cruciaal voor het markeren van de morele grenzen van de groep. Heb je gehoord wat die-en-die deed? Die ging ondanks een positieve covid-test toch naar zijn werk! De gesprekspartner weet direct dat dat in de peer-group niet de bedoeling is blijkbaar. De grens van wat kan en wat niet kan is duidelijk gesteld. 

De midrasj op Emor lijkt dit ook te benadrukken: de grens tussen wat kan en wat niet kan mag duidelijk gesteld worden. Maar probeer daarbij de woorden te kiezen die niet op zichzelf verontreinigend zijn. Dat is ook de waarde van het Goddelijke voorbeeld: zorgvuldig gekozen woorden om aan te geven wat rein is en wat onrein is. Vandaar ook dat het begrip ‘spreek’ (emor) twee keer in de eerste zin van de parasja van deze week voorkomt. We zouden een vorm van ‘diber’ (zeggen) verwachten. Maar hier is het dwingender: het proberen zo zuiver mogelijk te leven is een opdracht. En dat geld dus blijkbaar zowel in woord als in daad. Roddelen we lekker verder, maar wel zuiver.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*