Volgende week is het weer 4 en 5 mei en ook dit jaar wordt het een beperktere viering dan we zijn gewend. Ruim 75 Jaar na de oorlog zijn er nog weinig ooggetuigen die hun verhaal kunnen vertellen aan de nieuwe generaties. Langzaam is de herinnering aan de oorlog aan het vervagen.. Het verleden levend houden, is desalniettemin een belangrijke taak voor komende generaties. Via egodocumenten, documentaires, films en historisch onderzoek proberen we de herinneringen, voor zover dat mogelijk is, door te geven aan de volgende generaties.
Nederland is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. Het verleden doorgeven is minder vanzelfsprekend. De manier van kijken naar het verleden is veranderd met het verstrijken van de tijd, en dat is op zich niet ongewoon. Het verleden is echter te belangrijk om er nonchalant mee om te gaan. In de Joodse traditie is het herinneren van het verleden zelfs een religieuze opdracht. Ruben Vis beschrijft in zijn artikel De toekomst van herdenken dit religieuze model van herdenken voor onze tijd aan de hand van herdenkingsrituelen in het Jodendom. Het herdenken is een opdracht samenhangend met een visie op heden en toekomst – we moeten ons de dingen herinneren om zowel het heden als de toekomst beter te maken. Dit is een aspect dat ik in veel herdenkingen – in Joodse en niet-Joodse setting – nogal mis.
Wat betekent deze herinneringen aan de vreselijke periode van 1940-45 nu voor ons als Joodse gemeenschap maar ook voor de Nederlandse samenleving?
Wanneer we kijken naar herinneren in bijbelse context – de stam z-ch-r (spreek uit als zachor) wordt daar voor gebruikt – dan zien we dat dit altijd verbonden wordt met het heden en de toekomst. Nog in Egypte vieren de Israëlieten de eerste Pesach – op de grens tussen onderdrukking en bevrijding. Tegelijkertijd staat de Tora daar al stil bij de viering van Pesach in de toekomst, wanneer je kind ‘morgen’ vraagt (Sjemot / Ex. 13:14) – wat is dat? Wat is de betekenis hiervan voor mij, voor ons in de nieuwe context van de intocht in het Beloofde Land als alles juist helemaal perfect lijkt (13:11). Het antwoord van de Tora wordt ook elders gegeven, in de opdracht van het realiseren van de rechtvaardige samenleving in het Land Israël, waar vele sociale wetten in de context van de slavernij en de bevrijding ervan worden gesitueerd. Herdenken is elke generatie opnieuw een opdracht – iets dat we elk jaar met de Seider oefenen: “In elke generatie moet iemand zichzelf beschouwen alsof hijzelf uit Egypte is getrokken”. Alsof hijzelf aan de voet van de Sinaï staat, zelf de Intocht maakt en zijn of haar steentje bijdraagt aan de daar te realiseren rechtvaardige samenleving waar bijvoorbeeld Wajikra / Lev. 25 over vertelt:
Dat betekent dat we als getraumatiseerde Joodse gemeenschap na 75 jaar voorzichtig over de bevrijding moeten gaan nadenken – met alle pijn die er nog steeds leeft. Stilstaan bij vrijheid is niet genoeg. Zeker niet in een tijd waarin deze vrijheid meer onder druk lijkt te staan dan enkele decennia geleden. We moeten ons opnieuw, samen met partners, diepgaand committeren aan vrijheid en rechtvaardigheid op vele gebieden. Dit zijn we aan het verleden verplicht. Voor onszelf, voor de generaties na ons. Pas dan mogen we voorzichtig hopen op een betere wereld en krijgt het ‘nooit weer’ een echte betekenis.
Geef als eerste een reactie