Als kind was voor mij de mooiste traktatie om een spannend vervolgverhaal te mogen lezen of horen. De wekelijkse Parsja is in zekere zin ook een vervolgverhaal. Wanneer zo’n serie wordt onderbroken, is het een uitdaging om er weer in te komen. Wanneer de cyclus van de wekelijkse Parsja onderbroken wordt door twee Sjabatot die samenvallen met Jomtov, zoals nu het geval is, kost het enige moeite om de draad weer op te pakken. Vorige week hebben we gezien dat het zelfs voor zeer intelligente mensen soms moeilijk is om een actieve herinnering te behouden van wat er is enkele weken terug gezegd/besproken is.
‘En het gebeurde op de achtste dag…’ Zo begint Parasjat Sjemini. Het is een vervolg op wat in Parasjat Tsav is verteld. Na zeven dagen van inwijding en voorbereiding, werd de Misjkan (het verplaatsbare heiligdom) op de achtste dag in gebruik genomen. Wanneer was dat nou? De tekst ter plekke geeft geen datum, elders in de Tora wordt de datum 1 Nissan aangegeven.
De Talmoed (Sjabbat 87b) stelt dat deze dag met vele ‘eersten’ was bekroond:
- Het was een zondag, de eerste dag van een nieuwe week.
- Het was Rosj Chodesj, de eerste dag van een nieuwe eerste maand.
- Het was de eerste dag dat de Sjechina (G-delijke tegenwoordigheid) zich openbaarde te midden van het Joodse volk in het misjkan.
- Het was de eerste dag van de kehoena (priesterdienst) van Aharon en zijn zonen.
- Het was de eerste dag dat de Kohanim het Joodse volk hebben gezegend.
In totaal noemt de Talmoed tien punten. Met al die eersten rijst natuurlijk de vraag waarom de Tora deze dag juist als achtste aanwijst?
Acht is meer dan alleen een getal, het is symbool voor bepaalde eigenschappen. In de Joodse gedachtewereld is zeven het getal van de natuur – denk aan de zeven dagen van de (scheppings)week. Acht, daarentegen, overstijgt de natuur – denk aan de wonderlijke geschiedenis van Chanoeka. Desalniettemin kan men ‘acht’ niet bereiken, zonder de voorgaande zeven. Men moet eerst de gewone cyclus voltooien voordat men naar het oneindige kan reiken.
Dat is wat de Tora benadrukt met Het gebeurde op de achtste dag. Dit was een bijzondere gebeurtenis, een ontwikkeling, een doorbraak… Voor het eerst zijn er zoveel dingen gebeurd, maar niets staat los van wat er voorafging, het berust allemaal op voortzetten en doorzetten.
In de nasleep van Pesach staat het idee van verlossing hoog op de agenda. Na duizenden jaren ballingschap vragen we ons misschien af ‘zijn wij dan beter dan de generaties van onze voorouders? Zij hebben het niet beleefd en uitgerekend wij zullen de lang verwachte verlossing wel meemaken?’ Het antwoord hierop vinden we in de beeldspraak van ‘een dwerg op een reus’. Het kan wel kloppen dat ons spirituele niveau ver staat van dat van ons voorouders, zij waren reuzen. Wij zijn, vergeleken met hen, dwergen. Maar de verdiensten van de vorige generaties zijn niet weggeveegd… allesbehalve! Wij bouwen voort op hun prestaties. Wanneer een dwerg op de schouders van een reus gaat zitten, is de dwerg toch hoger dan de reus zelf. Ook al hebben wij geen ‘actief geheugen’ van het erfdeel dat onze voorouders aan ons hebben overgedragen – het is er wel. Nu oppakken en doorzetten!
Geef als eerste een reactie