In een oude Oost-Groningse traditie is er ook sprake van een vijfde zoon: de Betweter. In de vertaling van de Haggada volgens de Bellingwolder ritus luidt de tekst:
En wat zegt de Betweter? De Betweter zegt: jullie doen het allemaal fout. Het moet strikter! Jullie houden je niet alleen zelf niet aan mijn interpretatie van de halacha; jullie zorgen er ook nog eens voor dat anderen die strike interpretatie niet volgen! Zeg tegen hem: “Ga buiten zitten om te kijken of Eliyahu Hanavi eraan komt!”.
Interessant is dat deze vijfde zoon eigenlijk alle andere zonen in zich verenigt: de leergierige kennis over halachische onderwerpen van de schrandere zoon, de simpele wereldaanschouwing van de simpele zoon, de slechte bedoelingen (namelijk het zichzelf uitzonderen van andere Joden van de slechte zoon) en het onvermogen om vragen te stellen van de zoon die geen vragen kan stellen.
Nu zou men kunnen denken dat -omdat deze zoon alle anderen in zich verenigt, en naar halachische perfectie streeft- deze figuur hoog aangeschreven zou staan in de Bellingwoldse responsa. Maar niets is minder waar. Halachische perfectie is in de tijdelijke situatie waarin wij ons bevinden*) slechts voor een enkeling, waar wij bovendien de namen vaak niet van kennen, weggelegd. Ten tweede begint iedere kennis met twijfel. Ten derde leren wij van de grote Bellingwolder rabbijnen dat juist de strijd met kennis en traditie de essentie is van ons streven naar een betere wereld. Ten vijfde, ach, ten vijfde. Zo’n zoon die de gezelligheid van de avond verstehrt door uit te leggen dat er geen halachische grondslag is voor het elkaar afrossen met lente-uitjes tijdens dayenu, die zijn matzes uitsluitend droog eet en de gastheer laatdunkend toespreekt over de aanwezigheid van enig vocht, die luidruchtig meldt zich de wijn niet in te laten schenken door iemand die volgens zijn op vooronderstellingen gebaseerde mening niet halagisch Joods is, die de vreemdeling aan tafel verwenst maakt de avond er ook niet gezelliger op.
Buiten op het krukje! Dat is zijn plaats!
Bellingwolde, ו׳ בְּנִיסָן תרע״א
*) Hiermee bedoelt de Ragbach dat wij ons op het moment van schrijven bevinden in een periode waarin er tijdelijk geen Tempel staat (Red.)
Er bevindt zich in De Mokumse Geniza helaas nog geen exemplaar van de Haggada volgens de Bellingwolder ritus. Mocht iemand er nog eentje over hebben, dan neem ik die graag in de collectie op.