Converso 1.0



Op 8 maart van dit jaar, Internationale Vrouwendag, zat ik ’s avonds in een webinair dat via You Tube en Facebook werd uitgezonden over het thema “Women of Sefarad”. Met ongeveer 100 mensen uit o.a. de Verenigde Staten, Israel, Argentinië, Spanje, Zwitserland, Frankrijk, Turkije, Venezuela, en Nederland (moi) luisterde ik naar een exposé van professor Renee Levine Melamed, schrijfster van het boek “The Crypto-Jewish Women of Castile”, waarin ze sprak over de vitale rol die vrouwen gedurende eeuwen hadden gespeeld in het bewaren en doorgeven van Joodse tradities NA de verdrijving van de Joden uit Spanje in 1492.

Al deze vrouwen waren katholiek en gedoopt
Ze waren zogenoemde “conversos”, het Spaanse woord voor Joden, die zich al dan niet gedwongen, tot het katholicisme hadden bekeerd. De term kreeg een negatieve lading vanaf het moment waarop het vorstenpaar Ferdinand en Isabella van Castilla y León in 1492 het Edict tekende dat de verdrijving bezegelde van de Joden uit Spanje, in het Hebreeuws aangeduid met Sefarad.

Duizenden Joden verlieten het land, vaak met verbeurdverklaring van roerende en onroerende goederen, en vonden na moeilijke omzwervingen hun toevlucht in Portugal, de kust van Noord Afrika, de Adriatische Kust, het Ottomaanse Rijk, en veel later ook in Amsterdam, Hamburg en Londen.

Vele duizenden anderen, bekeerden zich tot het katholicisme, bleven in Spanje, of zwermden uit naar de Spaanse kolonieën in Amerika, het Caribisch gebied en Azië. Veracht en gehaat door zowel de “Viejos Cristianos” ( de oude christenen), die hen als Joden beschouwden en wantrouwden, als door de eigen Joodse broeders elders in Europa, die hun bekering vaak streng afkeurden, gingen de Spaanse “conversos” een hachelijke en wankele toekomst tegemoet. Hun levensomstandigheden zouden sterk worden getekend door de werkzaamheden van El Santo Officio, beter bekend als de Inquisitie.

De Inquisitie, die in 1478 in Sevilla was opgericht, en later verschillende filialen in Spanje en de Spaanse kolonieën zou openen, had als belangrijkste taken het Katholieke geloof zuiver te houden en de eenheid van Staat en Geloof in het hele Spaanse rijk te bestendigen. Anders dan heel vaak wordt gedacht was niet de vervolging van Joden, maar het uitwieden van verdachte, niet-goede Christenen, het belangrijkste objectief van de Inquisitie.

De “converso” werd al snel het belangrijkste doelwit van de Inquisitie – en zou dat blijven totdat de Inquisitie rond 1830 werd afgeschaft. Want hoe kon je nou zeker weten dat een “converso”, zich écht had bekeerd? Hoe wist je zeker dat de “converso” niet een “crypto-Jood (= een verborgen Jood) was die in het geheim het Jodendom bleef uitdragen en uitoefenen? Hoe kon je voorkomen dat de “judaïzerende” praktijken van de conversos invloed kregen?
Dat kon je niet. Daarom zette de Inquisitie een wijdverbreid netwerk van spionnen en verklikkers op dat zich in alle hoeken en gaten van de Spaanse ( en later Portugese en ook Latijns Amerikaanse) samenleving nestelde, en voor eigen gewin mensen bij de Inquisitie aangaf. In de klauwen van de Inquisitie vallen betekende altijd de verbeurdverklaring van alle goederen en de uitsluiting van beroepen voor het slachtoffer én zijn hele familie. Het slachtoffer zelf kon langdurig, zonder proces worden gevangengezet, en daarna verhoord, gefolterd, of tot dwangarbeid worden veroordeeld. Soms eindigde een proces van de Inquisitie in veroordeling tot de dood aan de brandstapel of de wurgpaal.

Terwijl de Inquisitie er alles aan deed om te ontdekken of de “conversos” echte Christenen waren, deden de “conversos” er op hun beurt alles aan om GEEN verdenkingen op zich te laden en voor het oog van de goegemeente als brave katholieken door het leven te gaan.
De eigen Joodse afkomst niet kenbaar maken, was voor alle conversos van levensbelang. Verbergen (van je identiteit, je geschiedenis, je tradities), niet opvallen, niet anders zijn dan anderen, en vooral niet het wantrouwen wekken van buren, collega’s, bedienden, werklui etc: dat werd in de loop der eeuwen de norm onder de converso gemeenschappen in het hele Spaanse rijk.
Dat dit niet altijd lukte, blijkt uit de verslagen van de processen van de Inquisitie tegen “judaizanten” en “crypto-joden” die worden bewaard in de Nationale Archieven van Sevilla, en die van Torre do Tombe in Lissabon. Veel van deze processen werden tegen vrouwen gevoerd, die door de Inquisitie vaker als actieve “judaizanten” werden aangemerkt dan mannen. Niemand weet of de meerderheid van de conversos, zoals de Inquisitie en de Viejos Cristianos vermoedden, uit crypto-Joden bestond, maar dat er crypto-Joden waren, dat staat vast.

De Joodse religie, tradities en gebruiken bewaren en doorgeven – in een context waarin de Inquisitie oppermachtig was, de hele Joodse infrastructuur van synagogen, torascholen, bibliotheken was vernietigd, er geen Joodse leraren meer waren en ook het bezit van Torah- rollen en andere heilige boeken verboden was – kon aldus alleen clandestien, in het verborgene, gestalte krijgen.
In een dergelijke context is het niet verwonderlijk dat tradities en gebruiken, in de loop van de eeuwen verwaterden of op eigen wijzen werden verbasterd, aldus professor Levine Melamed in het webinar van afgelopen 8 maart. Het waren vooral de tradities rond de Shabbat en de voedselregels van de kashrut die binnen de beperkte mogelijkheden in stand werden gehouden. Van de feestdagen was Jom Kippoer, en het daaraan gekoppelder vasten het belangrijkste.
Vrouwen waren vitaal in het bewaren en doorgeven van deze tradities en gebruiken.

Deze oude geschiedenissen krijgen in onze tijd nieuwe betekenis als we zien hoe het idee van de “converso”, de wens tot een terugkeer naar Sefarad en het claimen van een Joodse identiteit door afstammelingen van “conversos”, in grote delen van Latijns Amerika, Mexico en in het Zuid-Westen van de Verenigde Staten aan een opmars bezig zijn.
Ik ben zelf nog aan het uitvogelen hoe dit precies zit. Een volgende keer wat meer over deze merkwaardige “Return of the Converso”.


Maria Cuartas
Amsterdam 11 maart 2021

Over Maria Cuartas 24 Artikelen
Geboren in Havana, Cuba, opgegroeid op Curacao. Familie met Cubaanse, Spaanse, Curaçaosche en Sefardische wortels. Studeerde Nederlands Recht aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Woont en werkt in Amsterdam sinds 1985. Thema’s: het leven in brede zin met aandacht voor het Joodse daarin - maar niet alleen dát.

3 Comments

  1. Beste Maria,

    Rabbiner Dr Marcus Lehman publiceerde in de 19e eeuw in Duitsland zijn boek De famliy Y Aquilar (vertaald in het Engels). Het is een boeiende roman over de Marranos, de Converso.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*