Selectieve excuses

Het is inmiddels ruim een jaar geleden dat premier Rutte namens de regering zijn excuses aanbood voor het handelen van de overheid tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij de herdenking in het Wertheimpark hield Rutte een ontroerende speech. Sommigen vonden de excuses te laat, veel anderen zeiden ‘beter laat dan nooit’. Ik sluit me zelf graag aan bij die laatste groep, want wanneer is het ooit te laat om excuses te maken?

Wie zich de speech kan herinneren, weet misschien nog dat hij daarin niet direct zei dat hij als premier tijdens de jaren ‘40-‘45 anders zou hebben gehandeld. Hij zei:

“En wij vragen ons af wat we in die uitzonderlijke omstandigheden zelf zouden hebben gedaan. We weten: de Duitse bezetter was meedogenloos. Razzia’s, represailles en marteling waren de instrumenten van een regime van terreur en angst. Hoe moedig zouden wij zijn? Hopelijk hoeven we die vraag nooit te beantwoorden. Maar het ‘Nooit meer Auschwitz ’bij dit Spiegelmonument vraagt wel om permanente rekenschap van ons, als samenleving. Want 75 jaar na Auschwitz is antisemitisme nog altijd onder ons.”

En terecht. Want wie weet hoe hij in een dergelijke situatie zou handelen? Feit is dat de meeste mensen niets deden. Wegkeken of erger. Dat neemt niet weg dat we vandaag de dag niet kunnen zeggen dat het anders had gemoeten. Wij weten niet hoe we zouden hebben gehandeld in een dergelijke situatie, en toch kunnen we zeggen dat het anders had gemoeten. En daarom is het logisch om excuses aan te bieden, ook zoveel jaren na dato.

U kunt zich misschien mijn verbazing voorstellen toen ik laatst Rutte hoorde toelichten waarom er géén excuses zouden komen voor de rol van de Nederlandse overheid in het slavernijverleden. In een persconferentie waarin hij het besluit van het kabinet om geen excuses aan te bieden toelichtte, zei hij het volgende:

“Dat vind ik nogal wat, om te zeggen: ja er nog eens op terugkijkend, mijn voorgangers of de voorgangers van de koning hebben dat toen fout gedaan en daar bied ik dan excuses voor aan. […] Omdat ik mij realiseer dat ik mijzelf dan op een voetstuk verhef door te zeggen: ik zou in die context in die tijd natuurlijk heel anders hebben gehandeld.”

Diezelfde stelling – dat je nooit kan weten hoe je zelf in een situatie uit het verleden gehandeld zou hebben – die in het geval van de Tweede Wereldoorlog geen enkele belemmering vormde voor het maken van excuses, waren in dit geval ineens wél reden om geen excuses te maken. Snapt u het nog? Ik niet. Als het antisemitisme in de samenleving vandaag de dag ertoe leidt dat openbare excuses nodig zijn voor de Sjoa, dan is het institutioneel racisme van de 21e eeuw dat ook in het geval van het slavernijverleden.

Maar het is nog niet te laat voor excuses. Ze hoeven zelfs niet per se vandaag al te komen, dat kan ook best over een week of drie. Want wat is mooier dan excuses voor het slavernijverleden aanbieden tijdens de seideravond, wanneer we de uittocht uit Egypte, de weg van slavernij naar vrijheid herdenken? Dan doen we ook nog een beetje recht aan het willekeurige gestrooi met de term Joods-christelijke samenleving, twee vliegen in één klap zou ik zeggen.

Over Asjer Waterman 5 Artikelen
Asjer Waterman (1992) studeerde Hebreeuws en Joodse studies aan de UvA, Non-Profit Management aan de Hebreeuwse Universiteit en volgt momenteel een opleiding aan het Levisson Instituut. Hij werkt bij JMW als sociaal werker en woont in Amsterdam.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*