Amos Oz en zijn dochter Fania schreven een aantal jaren geleden een fantastisch boek: ‘Joden en Woorden’. Zij betogen hierin dat Joods-zijn gekenmerkt wordt door onze relatie tot een corpus aan teksten. Wat een Jood uit Jemen en een Jood uit New York met elkaar gemeen hebben is niet taal of cultuur, niet traditie of gewoontes. Ze hebben niet eens dezelfde gebedenboeken en volgen andere uitleggen van de Joodse wet. Wat ze gemeen hebben is dat Joden al eeuwenlang dezelfde teksten lezen. Dát is wat de Joden tot een volk maakt. Of in de woorden van vader en dochter Oz: “we zijn niet een volk omdat we zus en zo dachten, maar omdat we zus en zo lazen.”
Woorden zijn voor ons Joden van essentieel belang. Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat ons bestaan ervan afhangt. In het eerste hoofdstuk van de Tora, Beresjiet 1:3 staat: “God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht.” God schept niet met handen, maar met woorden. Zonder woorden geen wereld, en had God het iets anders geformuleerd, wie weet hoe de wereld er dan had uitgezien?
Godvrezend of niet, we mogen elkaar er soms best even aan helpen herinneren hoe belangrijk woorden zijn, vind ik. Van een vriend kreeg ik een nieuwsbericht van het CIDI doorgestuurd over Kamervragen die gesteld zijn naar aanleiding van een artikel in de NRC, waarin verslag wordt gedaan van een rapport door de mensenrechtenorganisatie Yesh Din uit juni 2020 waarin Israël als apartheidsstaat gekwalificeerd wordt. Vorige week nam ook de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’tselem deze kwalificering over, hetgeen tot de eerdergenoemde Kamervragen leidde. Niet zo gek, de informatie die B’tselem publiceert wordt regelmatig gebruikt als bron voor cijfers en feiten door politieke partijen van de linkerkant tot de rechterkant van het politieke spectrum. Maar voor het CIDI heeft B’tselem blijkbaar afgedaan, want het wordt in bovenstaand nieuwsbericht zonder enige vorm van onderbouwing neergezet als een ‘controversiele’ organisatie. Wie even de website van het CIDI bekijkt en daar zoekt op het trefwoord B’tselem zal zien dat het de eerste keer is dat B’tselem van het CIDI deze kwalificatie krijgt opgeplakt. Ze zijn blijkbaar een grens over gegaan, te kritisch geworden. En wanneer iemand te kritisch wordt, kan je hem natuurlijk het beste bij voorbaat al diskwalificeren als serieuze speler in het debat. Dan hoef je er ook niet zoveel aandacht meer aan te besteden, lekker makkelijk.
Het CIDI lijkt op deze manier mee te gaan in een zorgelijke ontwikkeling die zich in Israël al jarenlang voltrekt. Linkse politici en activisten worden daar al jarenlang voor verraders uitgemaakt en neergezet als vijanden van de staat om ze op die manier buiten het publieke debat te plaatsen. Alsof Israël nog niet genoeg vijanden heeft waar ze zich druk over kan maken. De organisatie Im Tirtzu publiceerde een aantal jaren geleden een video waarin Israëlische mensenrechtenactivisten “ontmaskerd” werden als zijnde buitenlandse geheim agenten die zich tegen de Israëlische staat keren.
Ook de directeur van B’tselem werd door Im Tirtzu ontmaskerd als dubbelagent die samenwerkt met terroristen om de Israëlische staat ten onder te brengen. Na vier mensenrechtenactivisten volgde in een volgende campagne ook de ontmaskering van Amos Oz, David Grossman, A. B. Yehoshua, Chava Alberstein als buitenlandse geheim agenten. I kid you not. Een prachtige manier om critici monddood te maken en buitenspel te zetten
Het CIDI vindt het blijkbaar geen probleem om in deze gevaarlijke retoriek mee te gaan. Argumenten bij voorbaat diskwalificeren door ze zonder enige vorm van onderbouwing ‘controversieel’ te noemen zorgt ervoor dat kritische stemmen buiten het publieke debat geplaatst worden. Het zijn juist dit soort critici die de Israëlische samenleving een spiegel durven voor te houden, en daarmee bijdragen aan een gezond politiek klimaat, en een gezonde democratie. Dat het in Israël inmiddels doodnormaal is geworden om critici monddood te maken is al erg genoeg, laten we dit probleem het alsjeblieft niet importeren naar Nederland.
Het is ook niet zoals ik het CIDI ken. In tegenstelling tot wat vaak over het CIDI geroepen wordt, ken ik het als een organisatie die eerlijk het debat voert en staat voor een Israël als Joods én democratische staat, dat in vrede kan leven met haar buurlanden. Ik zou het CIDI dan ook willen oproepen haar woorden voortaan zorgvuldiger te kiezen, en af te zien van dit soort kwalificaties waarmee respectabele organisaties en critici van de Israëlische regering, die bijdragen aan een gezond politiek klimaat, bij voorbaat worden gediskwalificeerd. Kies je woorden voorzichtig, ze zijn van essentieel belang. Misschien hangt ons bestaan er zelfs wel van af.
Goed artikel!